CDNA Nieuwsberichten

Besluiten CDNA-wintervergadering 2024

18 maart 2024  ·  Enno Ebels, Hans Schekkerman, Thijs Fijen & CDNA  ·  2609 × bekeken

Op 2 maart 2024 heeft de CDNA de jaarlijkse wintervergadering gehouden. De vergadering werd rond koffietijd onderbroken door een groep van 72 Kraanvogels Grus grus die over Den Haag, Zuid-Holland, trok en vanuit de vergaderlocatie te zien was. Dit was de laatste vergadering waar Garry Bakker als lid aanwezig was; Garry sluit op 1 mei 2024 twee perioden van vier jaar lidmaatschap af. Justin Jansen – onder meer bekend van diverse artikelen in Dutch Birding, balgenonderzoek, historisch vogelonderzoek en de ontdekking van de Horusgierzwaluw Apus horus in 2019 – is benaderd als zijn opvolger en wordt stemmend lid per 1 mei 2024. Justin was als toehoorder aanwezig bij de vergadering. Garry blijft wel CDNA-contactpersoon voor de website Dutch Avifauna.

Afvoeren en handhaven van beoordeeltaxa
Raddes Boszanger Phylloscopus schwarzi wordt per 1 januari 2024 afgevoerd als beoordeelsoort, omdat deze soort een stabiel voorkomen in het najaar heeft met gemiddeld inmiddels ruim boven de twee gevallen per jaar.

Kortteenleeuwerik Calandrella brachydactyla en Iberische Tjiftjaf P ibericus blijven nog gehandhaafd als beoordeelsoort omdat het gemiddelde maar net boven de grens van twee gevallen per jaar ligt en omdat waarnemingen van deze soorten nog relatief vaak niet aanvaardbaar blijken. Daarmee is het beeld nog niet stabiel genoeg om ze af te voeren.

Op basis van onderzoek naar het voorkomen van Humes Braamsluipers Sylvia althaea in Nederland is besloten om het taxon S a blythi (Siberische Braamsluiper) als beoordeeltaxon af te voeren vanaf 1 januari 2024; het onderzoek geeft aan dat het aantal gevallen ruim boven de twee per jaar ligt en dat braamsluipers in het late najaar en de winter in ruime meerderheid tot dit taxon behoren. Omdat veldherkenning met de huidige kennis van zaken niet met 100% zekerheid mogelijk is, blijft DNA-analyse nodig om zekerheid te hebben over de determinatie. Alle gevallen van blythi met DNA-bewijs uit 2014-23 die nu on hold staan worden aanvaard en gepubliceerd zodra de DNA-sequenties in GenBank zijn geplaatst. De taxa S a halimodendri (Vale Braamsluiper) en nominaat Humes Braamsluiper S a althaea zijn beide aanmerkelijk zeldzamer dan blythi en blijven gehandhaafd als beoordeeltaxa en zijn alleen aanvaardbaar op basis van DNA-bewijs.

Beoordeling van Ross’ Gans en Marmereend
Er is gesproken over het beoordelingskader voor gevallen van Ross’ Gans Anser rossii. De keuze om het beoordelingskader tegen het licht te houden en de beoordeling van gevallen on hold te zetten dateert van ruim voor het moment dat een bewezen wilde vogel (met Canadese ring) opdook in Europa en Nederland. Omdat deze soort naast bewezen wilde exemplaren en exemplaren met een goede combinatie van tijd, locatie en gedrag, ook vele 10-tallen bewezen escapes en verdachte exemplaren kent, is het lastige soort om per geval op status te beoordelen. Bij dergelijke soorten zoekt de CDNA naar een goede balans tussen het honoreren van de wilde status aan de ene kant en het uitfilteren van ‘slechte’ gevallen aan de andere kant. Hiervoor is een richtlijn vastgesteld die inhoudt dat we de gevallen die on hold stonden in de ijskast weer gaan beoordelen conform een strikt toegepaste omgekeerde bewijslast, inclusief het meewegen van omstandigheden, wat betekent dat ook niet-geringde vogels aanvaardbaar kunnen zijn.

Een enigszins vergelijkbare situatie speelt bij Marmereend Marmaronetta angustirostris, hoewel van deze soort geen bewezen wilde exemplaren zijn vastgesteld (en wel veel bewezen escapes). Voor deze soort is besloten om de huidige beoordelingslijn (in principe zijn gevallen aanvaardbaar maar er wordt een strenge lijn van de omgekeerde bewijslast gehanteerd ten aanzien van uiterlijk, locatie, gedrag, omstandigheden – waaronder de aanwezigheid van bewezen escapes in de nabijheid van ongeringde vogels – en periode in het jaar) vooralsnog te handhaven.

Beoordeling van zeldzame kwikstaarten
Naar aanleiding van een goed gedocumenteerde en onderbouwde indiening van een waarneming van twee Russische Gele Kwikstaarten Motacilla flava beema, heeft de commissie contact gezocht met Europese dwaalgastencommissies om te vragen hoe ze met dit taxon om gaan, aangezien de variatie bij Gele Kwikstaarten groot is en hybriden/intergrades in verschillende verschijningsvormen kunnen opduiken. Geen van de geraadpleegde commissies acht gevallen van beema op dit moment aanvaardbaar. Daarom is besloten om de beoordeling te pauzeren en eerst nader onderzoek te (laten) doen (en bij voorkeur te publiceren) over de variatie bij gele kwikstaarten in Europa. Daarna kan de beoordeling van het geval in Nederland worden afgerond.

Met betrekking tot ‘oostelijke gele kwikstaart’ M tschutschensis tschutschensis/plexa is besproken dat recente gevallen beoordeeld worden volgens de bestaande richtlijn, waarbij uiterlijk en (vooral) geluid een doorslaggevende rol spelen. Recente ervaringen met spannende vogels die niet het juiste DNA bleken te hebben en wat geluid betreft ook niet 100% overtuigend waren, geven aan dat alleen exemplaren die een sluitende combinatie van uiterlijke kenmerken en geluid tonen zonder DNA-bewijs aanvaardbaar (kunnen) zijn. Een kanttekening is dat nieuwe/betere inzichten in de genetische aspecten van dit (onder)soortencomplex in de toekomst kunnen leiden tot herziening van gevallen. Waarnemers/ontdekkers van waarnemingen die zowel met foto’s en geluidsopnames zijn gedocumenteerd zullen worden benaderd om deze in te dienen.

Herroulaties
De herroulatie van Indigogorzen Passerina cyanea heeft lang stilgelegen vanwege andere ontwikkelingen. Besloten is om deze herroulatie nu snel af te ronden. Dat gebeurt in twee stappen omdat de uitkomst voor het eerste geval (juni 1983) van invloed kan zijn op de uitkomst voor het tweede geval (maart 1989), omdat voor een eerste geval voor Nederland een andere stemverhouding nodig is dan voor latere gevallen.

Overige bespreekpunten
Verder zijn in de vergadering afspraken gemaakt over het proces om te komen tot actualisatie en aanvulling van de soortteksten op Dutch Avifauna, over toegang tot het gedigitaliseerde archief en over de beoogde vernieuwing van de indienformulieren. Ook is gesproken over het intensiveren van de samenwerking met Naturalis Biodiversity Center, met name op het gebied van DNA-analyses, en over de verkenning categorieën op de Nederlandse avifaunistische lijst, waarbij het besluit binnenkort door de besturen van DBA en NOU wordt gecommuniceerd.


Enno Ebels, Hans Schekkerman, Thijs Fijen & CDNA