CDNA Nieuwsberichten

CDNA-mededelingen: toelichting recente besluiten

4 mei 2020  ·  Thijs Fijen, Vincent van der Spek, Eddy Nieuwstraten & CDNA  ·  5181 × bekeken

Blauwvleugeltaling Maastricht januari – maart 2020 niet aanvaard

Het mannetje Blauwvleugeltaling dat van 8 januari tot 15 maart nabij Maastricht verbleef, is niet aanvaard. De vogel had een gaaf verenkleed en was bewezen ongeringd. De CDNA heeft een genuanceerde discussie ontvangen van twee partijen die met een (voormalig) watervogelhouder in de buurt hebben gesproken omdat een vermoeden bestond dat de vogel mogelijk ongeringd was vrijgelaten. Dit vermoeden is in de gevoerde gesprekken niet met voldoende zekerheid ontkracht, en daarom heeft de CDNA besloten deze vogel het nadeel van de twijfel te geven.

Grote Vale Spotvogel oktober 2019, Wijdewormer NH, aanvaard

De Grote Vale Spotvogel die van 12-14 oktober 2019 verbleef in Wormerland is aanvaard als eerste geval voor de Nederlandse lijst. De combinatie van foto’s, geluidsopnames en een goede beschrijving was voldoende voor aanvaarding. De eveneens positieve DNA gegevens zijn nog niet beschikbaar voor de CDNA en zullen later aan het dossier worden toegevoegd. De CDNA heeft de vogel als eerstejaars gedetermineerd.

Vogels uit herintroductieprogramma’s

In 2019 heeft de CDNA haar beleid m.b.t. beoordeling van vogels die mogelijk afstammen van herintroductieprojecten geactualiseerd. Waarnemingen van geringde, gemerkte, en ongemerkte Monniksgieren en een gezenderde Grote Trap zijn inmiddels op basis daarvan uitgerouleerd. Over de aanpassing en onderbouwing heeft de CDNA al een aantal malen gecommuniceerd (zie o.a. hier (https://www.dutchavifauna.nl/news/1515/toelichting_actualisering_cdna-herintroductieregel), maar deze gevallen vormden een goede mogelijkheid het beleid nog eens te toetsen.

De commissie heeft een benadering ontwikkeld die in principe toepasbaar is op ieder nieuw herintroductieproject en bij wijzigende status van soorten, met als basiseis dat er sprake is van een duurzame en zelfredzame populatie. Zodra een soort dit stadium bereikt heeft, zoals bijvoorbeeld bij Raaf en Oehoe, kan een soort (weer) tot de wilde avifauna gerekend worden. Maar voor een aantal lopende projecten constateert de CDNA dat dit zelfredzame stadium nog niet is bereikt. De CDNA volgt daarbij in principe het oordeel van de projectverantwoordelijken (bij voorkeur vastgelegd in een publicatie). Door de nieuwe richtlijnen voor beoordeling krijgen enkele soorten eerder dan voorheen het nadeel van de twijfel.  

Voor de meeste soorten, waaronder Monniksgier en Grote Trap, hanteren we een ‘ja-mits principe’. Van beide soorten is er bewijs dat lopende herintroducties en bijplaatsingen hebben geleid tot waarnemingen in noordwest Europa. Anderzijds zijn er van deze soorten ook sterke aanwijzingen dat er wilde vogels in Nederland zijn waargenomen. Daarom hanteert de CDNA de richtlijn dat bij waarnemingen van deze soorten beoordeeld moet kunnen worden of er geen merktekens aanwezig zijn die direct wijzen op een directe herintroductie van het individu of van een herkomst uit een nog niet zelfredzame geherintroduceerde populatie.

Monniksgier ‘Brinzola’, 9 mei 2019 Noord-Brabant en Limburg niet aanvaard

Op 9 mei 2019 vloog een gezenderde en gemerkte Monniksgier Nederland binnen (‘Brinzola’). De vogel is niet in het veld opgemerkt, maar is alleen waargenomen aan de hand van vastgelegde GPS-locaties. Hetzelfde gebeurde in Frankrijk en Denemarken, maar in België, Duitsland, Zweden en Noorwegen is de vogel wel in het veld gezien. Uiteindelijk is ze in maart 2020 gestorven aan verwondingen door een aanvaring met een windturbine. Deze vogel is in 2016 in het wild geboren, maar is kort daarna verzwakt opgeraapt en naar een 75 kilometer verderop gelegen rehabilitatiecentrum gebracht. Daar is ze tot begin 2018 verzorgd. Vervolgens is ze 175 kilometer verplaatst naar een zogenaamde uitwilderingskooi in een herintroductieproject, waar ze 9 maanden verbleef. Daarna is ze, inmiddels voorzien van de naam Brinzola, losgelaten, en heeft ze ongeveer een half jaar rondgevlogen voor ze haar reis naar het noorden begon. Deze vogel heeft tot het moment van loslaten uit de uitwilderingskooi ongeveer 80% van haar leven in gevangenschap doorgebracht, en is daarbij meerdere malen verplaatst. Hierdoor vertoont haar levensloop meer overeenkomst met die van een geherintroduceerde vogel dan met die van een wilde. De CDNA heeft daarom de nieuwe richtlijnen van herintroductievogels toegepast op dit individu en besloten dat dit geval niet aanvaardbaar is als wilde vogel. 

Dit geval vertoont parallellen met een eerder afgewezen Monniksgier (‘Carmen’) in 2005, die zich eveneens langere tijd in gevangenschap bevond (ca 22 maanden) en meerdere keren werd verplaatst. Ook deze vogel dook snel na de herintroductie op in Nederland. Over het huidige geval van Brinzola komen andere Europese commissies tot een soortgelijk oordeel en zij hebben de vogel in categorie E geplaatst.

Monniksgier 21 mei 2019, Maastricht, Limburg aanvaard

De CDNA heeft de Monniksgier die op 21 mei 2019 in Maastricht werd gezien aanvaard. De vogel werd de dag ervoor ontdekt in België en daar werd gezien dat de vogel een witte kleurring droeg met inscriptie FUH. Deze vogel is in het wild geboren en op 9 juni 2017 op het nest geringd in de Grand Causses, Frankrijk. Monniksgieren zijn een lange tijd geherintroduceerd in de Grand Causses, maar het bijplaatsen van vogels is hier in 2004 stopgezet omdat de populatie geacht werd zelfredzaam en duurzaam te zijn. Ruim 15 jaar later is dat nog steeds het geval. Daarmee voldoet deze Monniksgier aan de criteria en heeft de CDNA deze vogel aanvaard als derde geval voor Nederland. Omdat deze vogel ook in België gezien is, is er contact geweest met de Belgische commissie. Veel Europese commissies hebben als beleid dat alle introducties, of het nu exoten zijn of zelfredzame populaties van herintroducties, in categorie C terecht komen, wat in België ook met wit FUH is gebeurd. Op het gebied van duurzaam geherintroduceerde vogels verschillen wij daarover van mening: de Nederlandse commissie vindt dat deze op de nationale lijst horen.

Monniksgier 24-25 mei 2019, Tynaarlo, Drenthe aanvaard

De CDNA heeft deze Monniksgier aanvaard als vierde geval voor Nederland. Het betrof een ongemerkte, ongeringde 2kj vogel, en dus zijn er geen duidelijke tekenen van herintroductie of afkomst uit een niet-zelfredzame herintroductiepopulatie. Volgens het ‘ja-mits principe’ is deze veel getwitchte vogel aanvaard.

Vale Gieren in herroulatie

In het verleden zijn Vale Gieren geaccepteerd die, net als Monniksgieren Brinzola en Carmen, in het wild geboren zijn, verzwakt zijn opgeraapt, vervolgens kortere of langere tijd in gevangenschap zaten, en verplaatst zijn naar herintroductieprogramma’s. Dit betreft in elk geval twee vogels, waarvan de bekendste die van Durgerdam in 1993 (vierde geval) is. Om het huidige beleid consistent te houden is besloten gevallen uit het verleden in een herroulatie langs dezelfde lat te leggen als de huidige.

Grote Trap, december 2019 – april 2020, Oostvoorne, Zuid Holland niet aanvaard

De gezenderde Grote Trap die geruime tijd verbleef bij Oostvoorne is niet aanvaard door de CDNA. De vogel droeg een zender en een kleurring (groen LT), en is herkomstig uit een Duits bijplaatsingsproject in Brandenburg. Ze is uit het ei gekropen in een broedmachine op 17 mei 2019. Conform de richtlijnen is dit een projectvogel, en is deze daarom niet aanvaard. 

Thijs Fijen, Vincent van der Spek, Eddy Nieuwstraten & CDNA